Bromstem 32’
Subbas 16’
Echobas 16’
Gedektbas 8’
Octaafbas 8’
Koraalbas 4’
P+I
P+II
P+II16
P+II4
P+III
P+IV
Het orgel van Zavelenborre is een compilatie van meerdere (onderdelen van) orgels die hun initiële bestemming verloren en die hier een nieuw onderdak en functie kregen.
Het Pelsorgel, waarvan het hoofdwerk en de speeltafel als opus 226 het atelier van B. Pels&Zoon in Lier verlieten in 1949 en dat in de jaren daarna werd afgewerkt, werd gebouwd voor de voormalige Protestantse Guido de Brèskerk te Brussel. De Protestantse kerk droeg het orgel over aan de Orgelkring Druivenstreek voor een symbolisch bedrag. Het werd in de zomer van 2001 overgebracht naar de kapel en heropgebouwd. Wat stuk was, werd hersteld.
Het Vandeloo-orgel is vermoedelijk wat ouder en werd door de Leuvense bouwer geplaatst in de kapel van het Sint-Jozefscollege (thans Sint-Martinuscollege) te Overijse. In 1973 kwam het te koop omdat de kapel zou omgebouwd worden tot refter. Toenmalig deken Mariën kocht het instrument van de paters voor 40.000 Bef en schonk het aan Zavelenborre op voorwaarde dat de verhuis en de heropbouw met vrijwilligers kon gebeuren. Zo werden de eerste stappen gezet in een beweging van orgelbouwamateurisme dat met veel vallen en opstaan gaandeweg leerde. De pneumatische tractuur werd in de jaren nadien elektrisch gemaakt en verschillende intonatiemodellen werden op het pijpwerk uitgeprobeerd: een leerschool.
Met de komst van het Pelsorgel kreeg het orgel een compactere opstelling binnen de zwelkast die voorheen alleen het reciet (IV) omsloot. Een bedieningssysteem voor de zwelkast moet nog worden gerealiseerd. De windlades werden opnieuw in orde gezet na het nefaste bezoek van muizen.
Beide orgels vormen stilaan een geheel dat vanaf de speeltafel van het Pelsorgel bediend wordt. De ventilator is afkomstig uit het voormalige Stevensorgel van Tervuren. Een al gemonteerde maar nog niet functionerende hulplade is eveneens afkomstig uit dit orgel en zal plaats bieden aan drie bijkomende spelen. De vier blaasbalgen die momenteel dienst doen zijn afkomstig van het Pelsorgel. Aan de (her-)intonatie van het pijpwerk van Vandeloo wordt stap voor stap verder gewerkt. Een overigens zeer karakteristiek deel van dit materiaal, zoals de holkwint, is afkomstig uit een veel ouder orgel. Op IV wordt momenteel gewerkt aan een register “Basson-hautbois”. Deze zal de plaats innemen van een -eveneens oude- Vlaamse trompet 8 die in de Vandeloo-dispositie als “hobo 8” was opgenomen. Het basson-register is afkomstig uit een gesloopt romantisch orgel (Slootmaeckers) van de voormalige Franciscanerkerk (tot voor kort Sint-Lukasarchief) in de Paleizenstraat te Brussel. Een groot deel het basson-register is in perfecte staat. Een zestal pijpen is echter sterk beschadigd of ontbreekt en moet dus worden hersteld of bijgemaakt. De trompet 8 zal na herstelling wellicht een meer geëigende plaats vinden op het hoofdwerk. Ook een bourdon 16 is in de maak: de vroegere Subbas 16 van het Vandeloo-orgel staat alvast mee opgesteld in de zwelkast. De 23 thans klinkende spelen tellen samen 1264 pijpen waarvan de corpuslengte – de “klinkende” lengte” – varieert van enkele meters tot iets meer dat een centimeter.
Aan het eind van het verhaal zal ook de registratuur op de speeltafel worden aangepast. Er dienen nog oplossingen gevonden voor enkele storende bijgeluiden in de windlade van het vrij pedaal . . .
Michel Goossens
Zavelenborre, november 2006
WERK I
Prestant 8’
Gedekt 8’
Octaaf 4’
Mixtuur III-IV
I+II
I+II16
I+II4
I+III
I+IV
WERK II
Salicionaal 8’
Roerfluit 8’
Open fluit 4’
Nasard 22/3’
Octaaf 2’
Terts 13/5’
Trompet 8’
II+II16
II+II4
II+III
II+IV
Tremulant
WERK III
Monter 8’
Bourdon 8’
Prestant 4’
WERK IV
Salicional 8’
Voix Celeste
Echo fluit 4’
Holwint 22/3’
Doublette 2’
PEDAAL
Bromstem 32’
Subbas 16’
Echobas 16’
Gedektbas 8’
Octaafbas 8’
Koraalbas 4’
P+I
P+II
P+II16
P+II4
P+III
P+IV